Dag 1
Op een rustige dag liep ik door de stad. Er waren weinig mensen. Op mijn weg naar de groenteboer gebeurde er iets vreemds. Een man die ook op weg was naar de groenteboer viel op de grond en maakte geen beweging. Ik realiseerde me dat hij een hartaanval had. Maar ik wist niet wat ik moest doen. Ik riep om hulp maar de mensen die kwamen wisten ook niet wat te doen. Ondertussen was er iemand naar het ziekenhuis gerend om hulp te halen. Toen de ziekenauto aankwam vroeg de arts of er iemand de man kende. Het was mijn buurman. De arts vroeg of ik mee ging naar het ziekenhuis. Aangekomen in het ziekenhuis waren de artsen ook radeloos. Ze wisten niet wat te doen en de technieken waren van slechte kwaliteit. Op dat moment realiseerde ik me dat er iets moest veranderen. Iemand moest apparaten en technieken bedenken zodat er minder mensen aan hartaanvallen sterven. Twee dagen later ben ik begonnen met het onderzoeken in boeken over het hart.
Dag 2
Voor mijn tijd was bekend dat hartslagen samen gaan met elektrische stromen. Aan het einde van de 19e eeuw begon ik met het vastleggen van deze elektrische schokjes bij gezonde en zieke mensen in het Leids Physiologisch Laboratorium. Daarbij gebruikte ik de capillaire elektrometer, die door Gabriel Lippmann was ontworpen in 1873.
In 1887 lukte het Augustus Desiré Waller het voor het eerst om met de capillaire elektrometer de stromen van het menselijk hart vast te leggen. Dit hielp mij enorm veel omdat deze techniek nu ook voor mij bekend is. Maar ondanks mijn kleine verbeteringen werd het werken met het capillaire elektrometer nog niet makkelijk genoeg. Morgen ga ik verder met onderzoeken naar een beter apparaat.
Capillaire elektrometer
Dit apparaat bestaat uit een buisje met een dikke en een dunne kant. In het buisje zit half vol met kwik met daar boven op een klein beetje zwavelzuur. Als er een stroompje van het hart bij het buisje aankomt, springt het kwik in het buisje een beetje omhoog.
Dag 3
Vandaag heb ik me bezig gehouden met het veranderen van de al bekende galvanometer. Dit apparaat bestaat uit een magneet met daartussen een spoeltje aan een draad. Als allebei de polen gelijk zijn blijft het spoeltje gewoon in het midden maar als er eentje iets harder trekt gaat het spoeltje die kant op. En er zit ook een spiegeltje bij die de uitslag projecteert op een schermpje. Dat moest ik wel doen want nu is het nog niet gevoelig genoeg om de hartslagen te meten. Mijn idee is om het oude galvanometerspoeltje te vervangen door een hele fijne draad. Het materiaal dat ik waarschijnlijk daarvoor ga gebruiken is kwartglas, het probleem was alleen de manier waarop ik de draad heel dun moet krijgen, want gewoon uitrekken gaat niet werken want dan breekt het. ’s Avonds tijdens het avondeten kwam ik in een keer op het idee om een druppeltje van dit glas te gaan weg schieten met een pijl en boog, ik kwam op dit idee doordat ik een van mijn kinderen met een pijl en boog zag spelen. Dus de volgende dag pakte ik een pijl en boog en een druppeltje van dat glas en schoot het door heel de kamer heen. Door de snelheid die de verwarmde druppel nu had begon die uit te rekken zonder dat het breekt. Ik kwam er alleen achter dat het nu zo klein was dat ik gewoon twee uur lang naar heb lopen zoeken, toen was ik zo stom om hem met mijn hand op te pakken en het brak gelijk. Na nog een paar pogingen was het met gelukt om een draadje van 2 micrometer te produceren. Nu moet ik hem gaan verzilveren zodat het stroom gaat geleiden. Nadat ik dit gedaan had spande ik het draadje op de plek van het oude spoeltje. En dan doordat ik die elektrisch stroompjes van het hard opvang en hier doorheen laat gaan gaat de draad bewegen. En door dit te projecteren krijg je een elektrocardiogram.
Dag 4
Wat ben ik toch blij vandaag. Ik heb de snaargalvanometer gemaakt en mag gaan testen of dat hij wel werkt. Dit ga ik doen in het Leids Psychologisch Laboratorium. Ik ga de snaargalvanometer aansluiten op een proefpersoon en proberen zijn hartslagen te registreren.
Ik ben nu in het Leids Psychologisch Laberatorium. Wat is dit spannend. Hopelijk werkt mijn apparaat. Ik ben net in een zaal gelopen waar mijn apparaat is neergezet. Er staat een bed. Dat is vast het bed waar de proefpersoon op ligt. Twee minuten later was de proefpersoon binnengekomen. Mijn hartslag was zo hart dat je hem bijna kon horen. Ik dacht bij mezelf:”hopelijk kan ik die straks meten.” De proefpersoon ging op het bed liggen en ik sloot de snaargalvanometer aan. In het begin gebeurde er niets. Maar toen ontdekte ik pas dat ik iets was vergeten aan te sluiten. Zodra ik dat had gedaan begon de draad tussen de magneten te bewegen. Op het fotografisch papier kon je de bewegingen van de draad zien. Dat betekent dus dat hij werkt. Mijn dag kan niet meer stuk. Met een opgelucht en opgewonden gevoel ging ik met de snaargalvanometer naar huis.
Dag 5
Ha! Vandaag ga ik vertellen waarom ik denk dat mijn elektrocardiogram een belangrijke uitvinding is. Nu dat we dat apparaat hebben kunnen gaan onderzoeken hoe het hart van mensen zich gedraagt en daardoor kunnen we waarschijnlijk zien of dat die persoon nog gezond is of dat die persoon een hartafwijking heeft. Het gaat denk ik nog wel wat tijd kosten om het hart helemaal te gaan snappen en we moeten goed kijken hoe je nou ziet aan zo’n elektrocardiogram of dat iemand zijn hart niet goed werkt. Ik hoop dat ze hem in de toekomst nog zo gaan aanpassen dat de patiënten niet meer hier naar toe moeten komen maar dat we gewoon bij de patiënt zelf zoiets kunnen maken. Want sommige patiënten zijn zo ziek en zwak dat ze niet kunnen komen en daardoor kunnen we hun hart niet meten. Ik denk dat dit in de toekomst nog veel beter wordt gemaakt zodat we zoveel informatie kunnen aflezen eruit dat we bijna hun hele leven kunnen gaan voorspellen. Ik hoop dat dit gebeurt en daarom heb ik dit apparaat ook gemaakt, zodat we meer kunnen komen weten over de gezondheid van de mens. Nou, dit was mijn onderzoek en ik hoop dat ik mensen zo een beetje op de hoogte heb kunnen houden op wat ik heb gedaan.